Paragraaf financiën

Algemeen

Financieel beleid
Het financieel beleid van de gemeente Schagen kenmerkt zich door zuiver begroten en duidelijkheid. Onder ‘zuiver begroten’ verstaan we dat alle noodzakelijke lasten structureel zijn verwerkt in een sluitende begroting en dat we geen lasten doorschuiven naar de toekomst. Met andere woorden: we belasten de toekomst niet met de ambities van nu.

De uitgangspunten van zuiver begroten zijn:

  • Tekorten vangen we op door te bezuinigingen of met een stijging van de inkomsten.
  • Investeringen met maatschappelijk nut (wegen, groen, openbare verlichting etc.) worden conform het Besluit begroting en verantwoording geactiveerd, met als tegenhanger een reserve waar de lasten uit gedekt worden. Hierdoor ontstaat geen rentelast en voldoet het aan het uitgangspunt "zuiver begroten" .
  • Bij een noodzakelijke stijging van de inkomsten zoeken we die binnen alle inkomsten bronnen van de gemeente, behalve de ozb. De ozb-mogelijkheid wordt alleen benut wanneer er geen reële alternatieven zijn.
  • De reservepositie en het weerstandsvermogen zijn in balans met de risico’s.
  • De organisatie is in balans voor wat betreft taken, kwaliteit en capaciteit.
  • De begroting is sluitend.
  • Er zijn geen open-eind-projectfinancieringen.

Onder duidelijkheid verstaan we financiële documenten die goed leesbaar zijn en de juiste informatie bevatten.

Algemeen
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de domeinen. Deze omvat de financiering van beleid en uitzetten van middelen die niet direct nodig zijn. De uitvoering hiervan vereist snelle beslissingen in een complexere geld- en kapitaalmarkt. Aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn budgettaire gevolgen verbonden. Deze zijn onder meer afhankelijk van het risicoprofiel. Het verstrekken van leningen aan derden of het garanderen daarvan vallen hier niet onder; deze activiteiten vallen onder het desbetreffende programma. Het beleid voor de treasuryfunctie wordt vastgelegd in een Treasurystatuut.

De treasuryfunctie is gebaseerd op de wet Financiering decentrale overheden (FIDO). Op deze wet is ook volgende regelgeving gebaseerd:

  • De Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Hierin staat bijvoorbeeld dat decentrale overheden alleen geld mogen uitzetten bij een instelling die financieel gezond is.
  • Het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden. Hierin staan voorwaarden voor gemeenten die geld willen lenen.
  • De Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo). Hierin staan de rentepercentages voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Deze percentages geven aan hoeveel gemeenten mogen lenen.

In deze paragraaf komen achtereenvolgens deze onderwerpen aan de orde:

  • Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) en verplicht schatkistbankieren;
  • Gemeentelijk beleid;
  • Financieringsstructuur;
  • Renteontwikkeling;
  • Risicobeheer;
  • Renterisiconorm;
  • Kredietrisico;
  • Kasgeldlimiet.