Inflatiecijfer
Voor de ozb, leges, precario en marktgelden is afgesproken dat deze jaarlijks stijgen met
een inflatiecijfer gelijk aan het consumenten prijsindex (CPI) cijfer uit de Macro Economische Verkenning (MEV) van september. In de belastingvoorstellen is, indien van toepassing, gerekend met een inflatiepercentage van 1,3%, gebaseerd op het cpi cijfer uit de Macro Economische Verkenning van september.
Onroerendezaakbelastingen
De gemeente heft onroerendezaakbelastingen (ozb) op grond van artikel 220 van de Gemeentewet. Voor gecombineerde panden, waarbij een deel bedrijfsmatig wordt gebruikt en een deel als woning, wordt voor het woondeel een vermindering toegepast. Ook hier wordt het gebruikersdeel woningen van de onroerendezaakbelastingen niet opgelegd.
De inkomsten voor 2018 zijn geraamd op totaal € 10.013.721,-. Deze inkomsten zijn inclusief de inflatie van 1,3%, wegenheffing van € 1.201.510,- , de afdracht van € 79.500,- voor het Ondernemersfonds Schagen (OFS) en het compensatiebudget voor sport en cultuur (de 3% extra opbrengst van sport- en culturele complexen). De wegenheffing wordt afgedragen aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) voor het onderhoud aan wegen in het buitengebied van de voormalige gemeenten Zijpe en Schagen.
Omdat de hertaxatie naar peildatum 1 januari 2017 nog niet is afgerond, zijn de tarieven voor 2018 nog niet bekend. Uiterlijk in december 2017 komen we met een voorstel tot vaststelling van de tarieven. Bij de berekening van de tarieven zal rekening worden gehouden met de uitkomsten van de herwaardering. Bij een stijging van de WOZ-waarde daalt het tarief, zodat de herwaardering opbrengst neutraal uitpakt. Andersom zal bij een daling van de WOZ-waarde het tarief stijgen. Bij de berekening van het tarief wordt geen rekening gehouden met areaaluitbreiding.
Afvalstoffenheffing
De Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing regelt de heffing en invordering van de gemeentelijke afvalstoffen, oftewel de kosten van het ophalen van het huishoudelijk afval. Afvalstoffenheffing kan worden geheven op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer. De aanslag afvalstoffenheffing wordt vastgesteld afhankelijk van het aantal personen dat op 1 januari van het belastingjaar bij een huishouden staat ingeschreven.
De gemeentelijke afvalstoffenheffing wordt voor een groot deel bepaald door het tarief uit de dienstverleningsovereenkomst (dvo) met de HVC. Andere kostencomponenten van de afvalstoffenheffing zijn: inzamel- en afvoerkosten van openbare afvalbakken (inzet eigen gemeentelijke dienst en Noorderkwartier), inzet gemeentelijke veegmachines, kosten van invordering & verhaal & kwijtschelding, papiervergoeding aan verenigingen en instellingen, BTW en afvalstoffenbelasting aan het Rijk, etc. Verhoudingsgewijs wordt de afvalstoffenheffing voor 75% bepaald door het dvo-tarief van HVC en voor 25% door eigen toerekenbare kosten op het onderwerp afvalinzameling en verwerking.
In 2017 heeft gemeente Schagen e de dienstverleningsovereenkomst met de HVC vernieuwd. Deze nieuwe dienstverleningsovereenkomst is wederom voordelig, maar heeft wel een hoger kostenniveau dan de vorige dienstverleningsovereenkomst. Derhalve worden de tarieven in 2018 verhoogd. Met onderstaande tarieven heeft gemeente Schagen een van de laagste afvalstoffenheffing van de regio.
Afvalstoffenheffing | 2018 | 2017 |
1 persoon | 228,- | 218,- |
2 personen | 267,- | 257,- |
3 personen | 267,- | 257,- |
≥ 4 personen | 289,- | 279,- |
extra container | 140,- | 136,- |
Rioolheffing
De rioolheffing wordt in de gemeente Schagen geïnd als retributie, conform de definitie van de Leidraad Riolering, die wordt geheven indien een bouwwerk is aangesloten op riolering. Percelen die niet zijn aangesloten op de riolering zijn niet heffingsplichtig.
Voor 2018 bedragen de tarieven:
- tot en met 99.750 m3waterverbruik een tarief van € 150,- per eenheid van 350 m3gebruik, waarbij een gedeelte van 350 m3 naar boven word afgerond;
- vanaf 99.751 m3 een tarief van € 150,- per eenheid van 750 m3 gebruik, waarbij een gedeelte van 750 m3 naar boven wordt afgerond.
In 2017 is het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vastgesteld. Wanneer dit plan tot uitvoering komt, zal het tarief vanaf 2019 jaarlijks naar verwachting met € 10,- stijgen. Dit monitoren we jaarlijks aan de hand van de gerealiseerde investeringen. Wanneer deze achter blijven bij de planning, geldt dit ook voor het tarief. Het GRP voorziet in een gefaseerde stijging naar € 228 per huishouden in 2026.
In de primitieve begroting is aan inkomsten uit de rioolheffing een bedrag van € 3.800.000,- geraamd.
Toeristenbelasting
Het tarief per persoon per nacht bedraagt € 1,25, waarvan € 0,04 bestemd is voor impulsen voor innovatie in het toerisme.
Tot en met belastingjaar 2017 kenden we 4 forfaitaire tarieven, te weten:
1. Vaste standplaats per jaar: 3,3 x 60 x tarief (bijvoorbeeld € 1,25)
2. Losse standplaats per jaar: 2,8 x 50 x tarief (bijvoorbeeld € 1,25)
(gemiddeld aantal personen x gemiddeld aantal overnachtingen x tarief)
3. Slaapplaats < 7 maanden: per slaapplaats: 89 x tarief (bijvoorbeeld € 1,25)
4. Slaapplaats gehele jaar: per slaapplaats: 106 x tarief (bijvoorbeeld € 1,25)
(gemiddeld aantal overnachtingen per persoon x tarief)
Het afgelopen jaar is het forfaitaire tarief voor vaste standplaatsen onderzocht. Het gaat hierbij om kampeerplaatsen die toeristen voor een lange periode achtereen tot hun beschikking hebben. De conclusie uit dit onderzoek is, dat het gemiddeld aantal overnachtingen per persoon lager is dan 3,3 en het gemiddeld aantal overnachtingen is lager dan 60. In verband met de juridische houdbaarheid van de Verordening Toeristenbelasting moeten de uitkomsten uit het onderzoek gerespecteerd worden. De Verordening Toeristenbelasting 2018 zal gebaseerd zijn op het onderzoek. Hierdoor zal de opbrengst toeristenbelasting lager zijn.
Tijdens het onderzoek is tevens geconstateerd dat de forfaitaire berekening voor een losse standplaats en de berekeningen voor slaapplaatsen achterhaald zijn, omdat tegenwoordig vrij eenvoudig nachtregisters bij te houden zijn. Deze berekeningen komen daarom te vervallen. De toeristenbelasting voor deze plaatsen zal voortaan gebaseerd zijn op het aantal werkelijk gerealiseerde overnachtingen. De verwachting is dat de opbrengst toeristenbelasting hierdoor hoger zal zijn.
Op dit moment is niet inzichtelijk wat het uiteindelijke effect zal zijn. Op zijn vroegst wordt dit bekend in het voorjaar van 2019. De inkomsten uit de toeristenbelasting zijn daarom vooralsnog geraamd op 2017 € 1.113.000,-.
Forensenbelasting
Forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden, zonder dat zij in de gemeente hun hoofdverblijf hebben.
In de gemeente Schagen zijn ruim 3.800 personen belastingplichtig voor de forensenbelasting. De totale opbrengst van de forensenbelasting is geraamd op € 1.414.000,-.
De forensenbelasting kent twee tarieven: een tarief voor stacaravans en een tarief voor (recreatie)woningen. In het verleden was het tarief voor stacaravans gelijk aan het forfaitaire tarief toeristenbelasting voor een vaste standplaats. Uit het onderzoek naar de forfaitaire tarieven voor de toeristenbelasting is gebleken dat er geen relatie is tussen beide tarieven. Dit uitgangspunt wordt daarom verlaten.
Het tarief bedraagt in 2018 € 232,90.
Voor woningen geldt vanaf 2018 een vast tarief van € 545,20. De afgelopen jaren was de grondslag gekoppeld aan een percentage van de WOZ-waarde met een minimum en een maximum. Voor deze grondslag is met name gekozen om de belastingplichtigen in de voormalige gemeente Harenkarspel gefaseerd te laten groeien naar het tarief van de voormalige gemeente Zijpe. De gemeente Zijpe kende een vast tarief per woning van € 487,- in 2012 ongeacht de WOZ-waarde.
De opbouw van de tarieven t/m 2018 is als volgt:
Categorie | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
Stacaravans | 182 | 190 | 192 | 209,88 | 229,68 | 232,90 |
Recreatiewoning 0,47% van de WOZ-waarde | ||||||
met een minimum van | 182 | 245 | 312 | 394,80 | 466,24 | 545,20 |
met een maximum van | 500 | 500 | 507 | 532,35 | 537,67 | 545,20 |
Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten heffen we op basis van de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten. Voor het begraven of bijzetten van stoffelijke overschotten, voor het gebruik van de begraafplaats(en) en voor het door (of vanwege) de gemeente verlenen van diensten in verband met het begraven en het bijzetten, worden aanslagen lijkbezorgingsrechten opgelegd. De inkomsten voor 2018 worden geraamd op € 46.300,-.
Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven op voorwerpen op, onder of boven voor de publieke dienst bestemde gemeentegrond. De inkomsten voor 2018 worden exclusief de precariobelasting op kabels en leidingen in gemeentegrond van nutsvoorzieningen geraamd op € 105.000.
Inclusief de precariobelasting op kabels en leidingen in gemeentegrond zijn de opbrengsten voor 2018 geraamd op € 2.185.000. In de paragraaf risico en weerstandsvermogen zijn deze opbrengsten als een risico aangegeven. Deze heffing mag tot en met 2021 geheven worden. In de begroting wordt de heffing afgebouwd tot het niveau, dat Liander via het vast recht aan onze inwoners in rekening brengt.
Leges
Leges heffen we voor diensten die we als gemeente hebben geleverd. In de tarieventabel die bij de verordening behoort worden de bedragen genoemd die we voor de diverse verleende diensten heffen. Voor een aantal diensten worden de tarieven door het Rijk voorgeschreven, zoals reisdocumenten.
Bij de tariefstelling gaan we uit van 100% kostendekkendheid.
De tarieventabel leges is onderverdeeld in drie titels en is ingericht volgens de modelverordening van de VNG:
- titel 1 Algemene dienstverlening bijvoorbeeld: burgerlijke stand, reisdocumenten, winkeltijden etc.;
- titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
- titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn: horeca, evenementen en dergelijke.
Voor titel 1 en 2 mogen de opbrengsten van alle diensten binnen een titel niet hoger zijn dan de uitgaven. Binnen een titel mag een dienst dus meer dan 100% kostendekkend zijn, mits deze gecompenseerd wordt door een lagere kostendekkendheid. Voor titel 3 geldt de kostendekkendheid per dienst.
De totale opbrengst aan leges is geraamd op € 2.188.579, zie onderstaand overzicht: